De belichtingsdriehoek
Misschien heb je wel eens van de belichtingsdriehoek gehoord. Er wordt de balans mee bedoeld tussen de drie instellingen waar je de belichting van de opname mee beïnvloed. Dat zijn diafragma, sluitertijd en iso. Om een goede belichting te krijgen is het belangrijk om te weten wat er gebeurt als je een van deze instellingen aanpast. Er is een samenhang tussen diafragma, sluitertijd en iso. Wijzig je iets in de ene instelling dan heeft dat effect op de andere. Vooral tussen diafragma en sluitertijd is dit meteen in de belichting van de opname terug te zien maar ook als je de iso wijzigt gebeurt er iets met de belichting. In dit artikel leg ik uit hoe dat zit.
De samenhang
Diafragma, sluitertijd en iso hebben met elkaar te maken en dat wordt de belichtingsdriekhoek genoemd. Als je kiest voor de diafragma modus dan zoekt de camera de beste passende sluitertijd erbij. Dus als het diafragma wordt aangepast wijzigt de sluitertijd automatisch. De sluitertijd zorgt ervoor dat de belichting van de opname wordt afgestemd op het gekozen diafragma. En kies je voor de sluitertijdmodus, dan heeft een wijziging van de gekozen sluitertijd invloed op het diafragma. (Sluitertijd wordt ook wel belichtingstijd genoemd)
Diafragma
Het diafragma is de opening in het objectief dat groter of kleiner kan worden gemaakt om meer of minder licht de camera in te laten komen. Het diafragma is een systeem dat bestaat uit lamellen die allemaal even groot zijn. De lamellen kunnen zodanig worden bewogen dat er een opening ontstaat waar het licht door naar binnen komt.
Als de opening groot is dan spreken we van een grote diafragma opening of een klein f-getal. En bij een kleine opening dan noemen we dat een kleine diafragmaopening en dan is het f-getal groot. Dit kan in het begin best verwarrend zijn en als je aan het fotograferen bent zal je er misschien niet veel aandacht aan besteden. Toch is het belangrijk om hier iets van af te weten.
De grootte van het diafragma wordt uitgedrukt in getallen die we f-waardes of f-stops noemen. Hoe groter de f-waarde hoe kleiner is de diafragma opening. Bij twee opeen- volgende diafragma getallen in de reeks van diafragma-waardes, wordt de hoeveelheid licht dat binnenkomt steeds gehalveerd. Op die manier wordt geregeld hoeveel licht er de camera in komt Tijdens het fotograferen kom je deze waardes steeds weer tegen. Vandaar dat het belangrijk is dat je ongeveer weet welke opening bij welke f-waarde hoort.
Diafragma heeft ook alles te maken met scherptediepte (vage- of scherpe achtergrond).
Sluitertijd
De sluitertijd -die ook wel belichtingstijd wordt genoemd (en dat is eigenlijk een betere term)- is het mechanisme in de camera dat het licht door laat richting de sensor zodra de opname wordt gemaakt. De sluiter gaat voor een bepaalde tijd open, laat het licht richting de sensor binnen en sluit. In die tijd wordt de sensor belicht en vandaar de term belichtingstijd. Sluitertijden kunnen lang zijn maar ook ultrakort. De sluiter wordt electronisch aangestuurd en daardoor kunnen sluitertijden van 1/4000e sec en zelfs nog veel korter worden bereikt.
ISO
Samen met diafragma en sluitertijd is ISO een belangrijke factor waarmee je de belichting van je opname kunt beïnvloeden. Iso is daarom ook onderdeel van de belichtingsdriehoek.
In de analoge tijd kenden we ASA en DIN (dit zijn Amerikaanse en Duitse normen) die voor de lichtgevoeligheid van het fotorolletje stonden. Iso is ook zo’n norm en is tegenwoordig de standaard. Iso geeft de lichtgevoeligheid aan en in de analoge tijd waren 100, 200 en 400 de meest voorkomende waardes voor kleinbeeld. En zat er eenmaal een rolletje met een bepaalde iso in de camera, dan moesten daar meestal alle opnames mee worden gemaakt. In het digitale tijdperk is dat anders en kun je de iso waarde per opname instellen. Zo kan de lichtgevoeligheid gemakkelijk worden afgestemd op iedere lichtomstandigheid.
Met de huidige sensoren kunnen behoorlijk hoge iso waardes worden ingesteld, tot wel iso 25600 en hoger bij professionele camera’s. Dat maakt fotograferen onder moeilijke lichtomstandigheden een stuk gemakkelijker.
De iso verhoog je zodra je merkt dat de sluitertijd te lang is om uit de hand een foto te maken. Over het algemeen is de standaard iso 100 en die gebruik je als het licht goed is. Als dit niet zo is dan verhoog je de iso staps-gewijs. Net zoals bij diafragma en sluitertijd voeg je met ISO lichtstops toe of verminder je die. Elke verhoging van het ISO getal (100, 200, 300, 400, 500, enz.) levert dus extra lichtstops op. Verlaging vermindert de lichtgevoeligheid. Houdt er bij het extreem verhogen van de iso waarde rekening mee dat dit ten koste gaat van de helderheid van de foto. Er ontstaat namelijk een elektronisch effect waardoor het lijkt alsof het beeld korrelig word. Maar in feite is dat de storing die je sensor veroorzaakt en dat noemen we ruis.
Hoe lees je de belichtingsdriehoek?
Bij de belichtingsdriehoek gaat het erom dat de drie waardes (diafragma, sluitertijd en iso) op elkaar zijn afgestemd om een goed belichte opname te krijgen. Zo houd je de belichting van je opname mooi in balans. Natuurlijk kun je er ook van afwijken, bijvoorbeeld als je een foto lichter of juist donkerder wilt maken. Je kunt dan kiezen voor een kleiner diafragma of een andere sluitertijd. In dat geval zal de belichtingsdriekhoek niet meer 'in balans' zijn. Dat hoeft helemaal geen probleem te zijn, zolang je maar goed in de gaten houdt wat het effect van die aanpassing op de sluitertijd heeft zodat je toch een goede belichting krijgt en in ieder geval een scherpe foto.
Heb je over dit onderwerp vragen of wil je meer leren over de basistechnieken van fotograferen, volg dan de basiscursus fotograferen, waar we ook de belangrijkste instellingen, functies en knoppen van jouw camera uitvoering behandelen. Uiteraard mag je mij ook altijd een vraag stellen. Klik dan hier.